De laatste dagen kan ik maar moeilijk in slaap komen. Ik eet slecht, kan mij niet concentreren, heb een raar gevoel in mijn buik. De aanstichter van deze onbestemde gemoedstoestand is niemand minder dan Hugo Chávez, de natte droom van socialistisch Zuid-Amerika, de nachtmerrie van neo-liberaal Noord-Amerika. Geen wonder dat ik slecht slaap.
Maar het is niet de clowneske Chávez of de duivelse Bush die mijn onrustige koortsdromen bevolkt; het is de mysterieuze VN-tolk die mijn hoofd niet meer verlaten wil. En dat alles sinds zij een toespraak van Chávez in de Veiligheidsraad met een bijna erotische verbazing heeft vertaald. Ik ken alleen haar stem, maar ik zie haar voor me tegen een ondergaande zon, gekleed in een ontwapenend jurkje, waarvan de onderkant zachtjes meedeint op het ritme van een zwoele zomerwind; benen waarvan iemand als ik alleen maar kan koortsdromen, tonen zich vanonder de jurk af en toe brutaal, en zich volledig bewust van hun bijna barbaarse schoonheid aan een wereld die plotseling in harmonie is. Wanneer ik mijn mond naar haar volle lippen beweeg, spelen haar ogen verbazing, en drukt zij een lange vinger zachtjes tegen mijn mond. ‘Nu nog niet’, fluistert haar vermaarde stem.
Een man moet een muze hebben; ik heb de mijne gevonden. Wie zij is? Ik weet het niet, en ik wil het ook niet weten. Er moet iets te raden blijven in het leven, en je moet ergens over kunnen koortsdromen.
Zucht…
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten